Vanaf 12 juni 2015 zullen financiële producten een risicolabel meekrijgen. Daarop kan je zien hoeveel risico een bepaalde belegging inhoudt. Je kan het vergelijken met de energielabels van huishoudtoestellen.
Risicolabel: het doel
Gewone beleggers kunnen het moeilijk hebben om een idee te krijgen wat het risico inhoudt van een bepaalde belegging. Bankiers en verzekeraars zijn verplicht om informatie of advies te geven, maar vanaf 12 juni 2015 komt daar nu ook het risicolabel bij.Het label kan je een eerste inzicht verschaffen in het risico van een belegging, je hebt hierbij echter geen exact en gedetailleerd beeld van de inhoud van deze belegging. Je baseren op alleen het label is daarom niet altijd een goed idee. Gebruik het als indicator om na te gaan of zulke investeringen binnen je risicoprofiel zou passen.
Risicolabels: vijf risicoklassen
Het risicolabel zal er uitzien zoals het energielabel bij huishoudtoestellen. Concreet zal er een onderscheid worden gemaakt tussen vijf verschillende risicoklassen.
Klasse A
Financiële producten die horen tot klasse A zijn diegenen met het laagste risico. Dit zijn dus de meest veilige producten waarbij er nauwelijks een risico is en waar er geen wisselkoersrisico’s zijn. Alle producten die uitgegeven worden in euro’s horen hier toe.
Daarnaast zullen ook obligaties die uitgegeven worden door gezonde overheden tot deze klasse horen, net zoals producten die vallen onder de depositobescherming van een gezonde overheid. Dit kunnen dan spaarrekeningen of termijnrekeningen zijn, maar ook Tak21-verzekeringsproducten.
Klasse B
Klasse B zal ook enkel producten bevatten die uitgegeven worden in euro’s, maar ze zullen iets meer risico bevatten dan de producten in klasse A. De producten moeten uitgegeven worden door een kredietwaardige schuldenaar en binnen de 10 jaar terug betaalbaar zijn.
Klasse C
Deze klasse is in grote mate vergelijkbaar met klasse B. Er zullen enkel producten thuis horen die uitgedrukt worden in euro’s maar deze kunnen wel een looptijd hebben van meer dan 10 jaar.
Kunnen de uitgevers van deze producten u niet waarborgen dat u de gespaarde som volledig terugkrijgt, maar wel ten belope van minstens 90%? Dan hoort het product ook tot deze klasse C.
Tot slot zal je in deze klasse ook beleggingsfondsen terugvinden met een laag of gemiddeld marktrisico.
Klasse D
Financiële producten in deze klasse kennen al wat meer risico. Het gaat om alle producten die meer risico’s inhouden dan voorgaande klasses, maar niet het allergrootste risico omvatten zoals deze in klasse E.
In realiteit zullen dus de meeste soorten beleggingen onder deze categorie horen. Om enkele voorbeelden te geven:
- Aandelen
- Achtergestelde obligaties
- Producten met een wisselkoersrisico (producten uitgegeven in vreemde munten)
- Beleggingsfondsen met een hoog marktrisico
Klasse E
In deze klasse zullen alle producten komen die het meeste risico inhouden. Dit zijn beleggingen die je een heel grote opbrengst kunnen opleveren, maar als het fout gaat kan je de volledige belegde som verliezen. Het gaat hier dan meer om afgeleide producten zoals opties, of CFD’s.
Spreiden blijft de boodschap
Beleggingen spreiden in risico én tijd blijven noodzakelijk. Op die manier ben je optimaal voorbereid op eventuele koersstijgingen. Beleggen in producten die in verschillende risicoklasses behoren zijn, afhankelijk van uw financiële situatie en vooropgestelde doelen in de toekomst, een goed idee.
Er is dus niets mis mee om producten uit de klasses A en B te combineren met producten uit klasse C zolang ze maar in de juiste verhoudingen gebeuren.